Bij de Genneper watermolen
Twee litho’s van Piet Peeters (1890-1944)
Op veel kunstenaars heeft de Genneper watermolen en de directe omgeving een grote aantrekkingskracht uitgeoefend. In deze nieuwsbrief van de Vrienden van Gennep is het interessant te wijzen op twee lithografieën in de verzameling van het Eindhoven Museum, waarin de collectie van het vroegere Museum Kempenland is overgegaan. Op de ene prent is de Brug bij de Genneper watermolen afgebeeld en op de andere huisjes aan de Dommel te Gestel. Beide voorstellingen zijn in 1928 op steen gebracht door de nu vrijwel vergeten, Eindhovense kunstenaar Piet Peeters.
Piet Peeters met de doopnamen Petrus Josephus Godefridus is op 13 maart 1890 in Eindhoven geboren als oudste van vijf kinderen. Zijn vader Henricus Antonius Peeters (1865-1925) is uit Helmond geboortig, zijn moeder Maria van der Linden (1863-1914) uit Geldrop. Ze trouwen op 20 mei 1889 in Eindhoven. Vader is fabrieksarbeider en later meesterknecht bij de textielfabriek van De Heer. Piet volgt als leerling schilder de avondtekenschool bij Driekske van Gardinge (1840-1930) en Piet Bockholts (1871-1947). In 1906 behaalt hij een Koninklijke medaille als beste leerling. In 1908 slaagt hij voor de akte L.O. Tekenen. Hij wordt lid van de in 1909 opgerichte Eindhovensche Kunstkring, die maar kort heeft bestaan. Vanaf 1912 studeert hij te Brussel aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en aan de School voor Decoratieve Kunsten. Zijn capaciteiten worden erkend, want hij krijgt gelegenheid om voor het Belgisch Koloniaal Paviljoen op de wereldtentoonstellingen te Gent (1913) en te Lyon (1914) decoraties te ontwerpen en uit te voeren.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keert hij naar Eindhoven terug. Met zijn vriend, de Belgische beeldhouwer War van Asten wiens familie oorspronkelijk uit Eindhoven afkomstig is, werkt hij op het voormalige atelier van beeldhouwer Jan van der Mark aan de Kleine Berg. In hun kielzog komen de Belgische kunstenaars Alfons Blomme, Nico Eekman, Geeraard Van Goolen en Georges Higuet eveneens naar de regio Eindhoven en exposeren o.a. in juni 1915 in de foyer van de Chicago Bioscoop aan de Rechtestraat. Terug in Eindhoven begint Piet Peeters de studie voor de akte M.O. Tekenen, waarvoor hij in augustus 1916 slaagt. Op 2 augustus 1920 trouwt hij met slagersdochter Maria Wilhelmina Joanna van den Broek van de Kleine Berg.
Hij is tekenleraar aan de gemeentelijke ambachtsschool en de textielschool, vanaf 1922 aan het Gymnasium Augustinianum. Als tekenaar en ontwerper maakt hij naam. Zo tekent hij karikaturen en politieke spotprenten voor de Meierijsche Courant, vervaardigt affiches, boekillustraties en exlibrissen. Voor de Eindhovense firma Bara (Baekers & Raijmakers) maakt hij ontwerpen voor textiel en damast, zoals bij het 60-jarige bestaan van de fabriek in 1928. Vele leerlingen op het Augustinianum portretteert hij vaardig, soms op karikaturale wijze.
In de jaren 1920 maakt hij deel uit van een tekenclubje dat in de Bergstraat samenkomt met Mathieu Clement, Dimmen Gestel, Jacques Zwijsen en de nieuwkomers in Eindhoven tekenleraar Piet Teunissen, journalist en hoofdredacteur van het Eindhovensch Dagblad A. Jurriaan Zoetmulder en architect Louis Kalff, werkzaam bij Philips als hoofd reclame en propaganda.
Uit deze jaren dateren de lithografieën van bij de Genneper watermolen. Het zijn niet zijn eerste steendrukken. Zo zijn er een zelfportret uit 1921, St. Catharinastraat uit 1924 en het Pannenhuis met jaartal 1608 op de hoek van de St. Catharinastraat en Hoogstraat uit 1926 bekend. Zijn lithografische prenten zijn bij drukkerij Gestel & Zn gedrukt.
De litho met de brug bij de Genneper watermolen meet 317 x 439 mm en is in de prent gemonogrammeerd en gedateerd P P 28. Onder de afbeelding staat links “Steenteekening 8/10 Brug bij den Gennepsche watermolen Gestel Eindhoven” en rechts “Aan J.A. Zoetmulder van P. Peeters souvenir Nov. 1928”.
Op oude kadasterkaarten is te zien, dat de Molenweg, later Genneperweg, bij de watermolen twee bruggen heeft; de eerste bij het wiel en oude Dommel en de tweede kort erna bij de molen zelf over de Dommel, waarvan het water eertijds de twee waterraderen in beweging kan zetten. Vrijwel zeker is de tweede brug afgebeeld met het huis annex café van Cornelis Meulenbroeks (1848-1895) en zijn vrouw Anna Maria van Eersel (1840-1924), dat hun dochter Maria Alida Meulenbroeks (1886-1959) voortzet, na haar trouwen in 1937 samen met haar man, fabrieksarbeider Harrieke (Andries) van der Schoot.
De litho met huisjes aan de Dommel geeft zicht op twee boerenbedoeningen, waarvan bekend staat dat Tonia de Hond en Sjaak (Petrus Jacobus) van Schoonderwalt er hebben gewoond. Met hulp van de kadasterkaart en oude foto’s is de plaats goed te bepalen. Deze litho meet 275 x 358 mm en is in de prent gemonogrammeerd en gedateerd P P 28. Onder de afbeelding staat links “litho 14/15 huisjes a/d Dommel Gestel Eindhoven” en rechts “P. Peeters 28”.
Vergelijking met oude foto’s maakt duidelijk, dat Piet Peeters de situatie met een zekere artistieke vrijheid heeft verbeeld door perspectief en details vereenvoudigd weer te geven, maar wel met een krachtig handschrift. Op de steen heeft hij het beeld getekend, zoals hij het in observatie heeft gezien. De afdruk laat vervolgens het spiegelbeeld zien, wat goed bij het monogram en het jaartal in de prent te zien is. Nog duidelijker is dit bij het zelfportret uit 1921 waar te nemen. Blijkbaar nam hij daar genoegen mee, stoorde het hem niet en prevaleerde een artistieke interpretatie.
Deze vroegere situatie is geheel veranderd door de afbraak van de boerderijen in 1950, de onteigening van molen, grond en stuwrecht in 1957, de sloop van het pand van Meulenbroeks in 1961 en het ertegenover gelegen pand van De Assi (de Amerikaanse Stoom-, Wasch- en Strijkinrichting) in de aanloop naar de restauratie van de ernstig vervallen watermolen in de jaren 1962-1963. Er is bijvoorbeeld nog maar één brug, omdat de watergang naar het molenrad nu via een duiker onder de weg loopt. Op 2 juli 1965 wordt de gerenoveerde watermolen officieel in gebruik genomen.
Op de tentoonstelling van Noord-Brabantse schilder- en beeldhouwkunst in het Van Abbemuseum in 1939 komen wij Piet Peeters tegen met een portret van Dimmen Gestel. Wanneer er een Eindhovense afdeling van de in 1933 opgerichte Bredasche Kunstkring ontstaat, worden na ballotage Theo Hoppenbrouwers, Jan Louwers, Harry Maas, Piet Peeters, pater Jan Schouten, Jan van de Ven, Karel Vermeeren en Frits Wichard in 1940 tegelijk lid. Tijdens de oorlog komt het museum steeds meer in de greep van de bezetter en neemt directeur Wouter Visser in februari 1942 ontslag. Piet Peeters neemt het directoraat over, maar wordt weldra ziek, zodat Louis Vrijdag hem in maart 1943 opvolgt. Deze verkeerde keuze tezamen met zijn overlijden op 10 mei 1944 heeft er toe bijgedragen, dat er aan de kunstenaar Piet Peeters later nauwelijks aandacht is gegeven. Zijn zoon Ruud Peeters (1932-2011) die ook beeldend kunstenaar was, heeft hier altijd mee gezeten en heeft die discussie nooit willen oprakelen, zijn vader min of meer verzwegen. Misschien toch jammer, want Piet Peeters was een kunstenaar met talenten.
Peter Thoben
AFBEELDINGEN
Enige literatuur
Zoetmulder, S.H.A.M., De Brabantse molens, Helmond 1974, 248-274
Bulthuis-van Tuyl, Nelleke, Brom, Frans, De Dommel en haar watermolens, Eindhoven 1995, 55-59
Jegerings, Jan C., Oud Gestel. Tussen Gender en Tongelreep. Een fotobeeld van Oud Gestel over de periode 1900-1950, Hapert 1995, 40 ev.
Schooten, Simon van, Spapens, Paul en Spoorenberg, Jan, Gennep voor altijd. De geschiedenis van een boeren-buurtschap aan de rand van Eindhoven, Oisterwijk 2001