Nogmaals schilderijen van Anton Kerssemakers

Nogmaals schilderijen van Anton Kerssemakers

 

Op het artikel over de Genneper watermolen in de vorige nieuwsbrief nr 6 is een reactie gekomen.

In particulier bezit bevinden zich nog twee schilderijen van Anton Kerssemakers. Het oudste schilderij uit 1893 stelt het Kasteel Rapelenburg aan de Dommel voor met in het verschiet de Gestelse St. Lambertuskerk in waterstaatsstijl en de molen. Het is op doek geschilderd, meet 53 x 66,5 cm en is door Anton Kerssemakers gemonogrammeerd en gesigneerd: AK 93. Op het spieraam is vaag in potlood te lezen “J. Paternostre Kerssemakers Anvers” en veel later is er in een ander handschrift met ballpoint opgeschreven: “Huis Rapelenburg / aan de Dommel Gestel / bij Eindhoven, van / Antoon Kerssemakers / … een tijdgenoot / Vincent v Goch / Anno 1893”

Het andere, kleinere schilderij laat de Genneper watermolen zien, is op doek geschilderd, meet 39,5 x 49,5 cm, maar heeft geen signatuur aan de voorzijde. Op het doek aan de achterzijde in de linkerbovenhoek staat in blokletters eigenhandig door Anton Kerssemakers geschreven: “A MON AMI: / PATERNOSTRE / AK 1899.” Beide doeken zijn sterk gecraqueleerd, wel schoongemaakt en nieuw ingelijst, maar nooit bedoekt. Hoewel beide doeken in één koop op de veiling gekocht zijn, is er over de herkomst toch iets te zeggen.

 

Een zekere Josephus Adrianus Carolus Paternostre (’s-Hertogenbosch 1874-1919 ’s-Gravenhage) is koopman en makelaar in tabak. Hij is een zoon uit het in 1871 gesloten huwelijk van koopman/reiziger Henri Jean Joseph Paternostre (Leuven 1847-1899 Etten-Leur) – telg uit de familie Paternostre-Maes, goudborduurders van kerkgewaden en handelaren in kerkornamenten – en Anna Catharina Adriana Kievits (’s-Hertogenbosch 1850-1916 Ginneken en Bavel). Voordat het gezin in juli 1899 naar Antwerpen wordt afgeschreven, woont het vanaf juni 1894 in Etten-Leur en voor die tijd vanaf juli 1888 in Gestel. Zijn kinderen zijn dan geboren te Antwerpen, ’s-Hertogenbosch, Leuven, Kuregem en St. Gilles.

Met Jozef Paternostre is de oudere Anton Kerssemakers gelet op de tekst op het schilderij bevriend. De vriendschap mondt uit in een familiale band, wanneer Jozef Paternostre op 18 juni 1901 te Etten-Leur trouwt met Henriette Hortense Jeanette Kerssemakers (Gestel 1873-1957 Rosmalen). Zij is een van de dochters van linnenfabrikant Jacobus Hubertus Kerssemakers (1837-1916) en Maria Elisabeth van de Ven (1840-1896). Anton Kerssemakers is een jongere broer van haar vader en dus een oom van haar. Ze trouwen te Etten-Leur op dezelfde dag als de zus van haar man, Maria Francoise Elisabeth Henriette Paternostre (1876-1942) met de werktuigkundige Petrus Johannes Piscaer (1866-1936) uit een familie van sleepbootkapiteins. Uit het gezin Paternostre-Kerssemakers die in Antwerpen gaat wonen, zijn dus beide schilderijen afkomstig. Via zijn ouders zijn de doeken terechtgekomen bij hun enige zoon tabaksmakelaar en sigarenfabrikant Josephus Johannes Jacobus Paternostre (1902-1978) die in 1927 met Johanna Josephina Maria Keuss (1903-1978) is getrouwd en vervolgens bij een van hun kinderen, die ze uiteindelijk hebben laten veilen.

 

In de tijd dat Anton Kerssemakers Kasteel Rapelenburg in 1893 schildert, is het in bezit van Maria Cornelia Francisca Antonia Barning (1845-?). Zij was dochter van een Tilburgse arts en in 1875 met de veel oudere notaris Adrianus Johannes van den Heuvel (1826-1885) uit Udenhout getrouwd, die weduwnaar was. Na zijn dood koopt zij in 1887 Rapelenburg van de gepensioneerde ambtenaar uit Nederlands Oost-Indië Martinus Julius Gaymans en verhuist in mei met haar kinderen naar Gestel. In juli 1892 hertrouwt ze met Theodorus Bastian (1841-1919), wiens broer Johan Georg Bastian molenaar in Heeze was maar in Gestel in 1888 overlijdt. Na diens dood emigreert zij met een zoon naar Amerika, naar Tampa in Florida. Zij heeft dan Rapelenburg al lang van de hand gedaan, want zij heeft de notarissen J.J. Fens en F.X.H. Schrijvers in 1898 opdracht gegeven haar bezit publiek te verkopen blijkens advertenties in diverse kranten. Na de inzet voor de diverse kavels van de verkoop bekend gemaakt te hebben wijst de notaris op 5 april 1898 in het koffiehuis van Ant. Van Brussel “in de Harmonie te Gestel” de kavels toe. Het buiten Rapelenburg komt in handen van de sigarenfabrikant Johannes Petrus Franciscus Hegener (1856-1911), die met Maria Anna Dymphna Pompen (1858-1928) is getrouwd. Tot de onteigening van de gemeente Eindhoven in 1951 zal Rapelenburg in bezit blijven van de familie Hegener.

Het aantal afbeeldingen van Rapelenburg is beperkt, zodat dit schilderij een aardige getuigenis uit de tijd is. Dat het vanaf de Dommel – misschien op de begroeiing na – in 10 jaar niet veel is veranderd, blijkt uit een prentbriefkaart, die fotograaf Jan Bijnen uit Waalre omstreeks 1904 heeft vervaardigd, wellicht op initiatief van de nieuwe eigenaar. De overlevering wil dat in de boot de zussen Jana en Maria Hornman zitten, die geïdentificeerd kunnen worden met Deliana Dorothea Hornman (1869-1944) en Wilhelmina Maria Hornman (1875-1957), die beiden als dienstbode werkzaam waren en ongehuwd bleven.

Het schilderij van de Genneper watermolen is ondanks het gecraqueleerd-zijn een heel wat betere weergave van de Genneper watermolen met nog twee waterraderen voor graan- en oliemolen, die wij ook van Vincent van Gogh kennen, dan het eerder opgedoken schilderijtje. Het is documentair zeker interessant als vroege afbeelding van de Genneper watermolen.

 

Peter Thoben

 

 

 

 

 

Afbeeldingen

 

1

Kasteel Rapelenburg – 1893, olieverf/doek 53 x 66,5 cm, gemonogrammeerd en gedateerd l.o.: AK 93., particulier bezit (foto Peter Thoben)

 

2

Genneper watermolen – 1899, olieverf/doek 39,5 x 49,5 cm, op achterzijde geannoteerd, gemonogrammeerd en gedateerd: A MON AMI: / PATERNOSTRE / AK 1899., particulier bezit (foto Peter Thoben)

 

Opschrift achterzijde van Genneper watermolen (foto Peter Thoben)

 

Huwelijksadvertentie van Piscaer-Paternostre en Paternostre-Kerssemakers in: De Grondwet van 23 juni 1901 (delpher.nl)

 

Overlijdensadvertentie van Jacobus Hubertus Kerssemakers, in: Eindhovensch Dagblad van 13 en 15 januari 1916 (delpher.nl)

 

Advertentie publieke verkoop Vaste Goederen onder Gestel o.a. Buitengoed genaamd Kasteel Rapelenburg, in: De Peel- en Kempenbode van 12 maart 1898 (delpher.nl)

 

7

Hoogte inzet van de te veilen Vaste Goederen, in: De Peel- en Kempenbode van 30 maart 1898 (delpher.nl)

 

Kiekje nabij de Genneper watermolen met kasteel Rapelenburg, prentbriefkaart van fotograaf en uitgever Jan Bijnen (1874-1959) Waalre (collectie Jan Spoorenberg)

                                                                                                                                    

Kasteel Rapelenburg in de winter, ongedateerd (foto Eindhoven in Beeld nr 32683)

 

 

PETER THOBEN

Peter studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de Katholieke Universiteit (nu Radboud Universiteit) Nijmegen. In 1980 studeerde hij cum laude af. Van 1981 tot 2010 was hij directeur-conservator van Museum Kempenland Eindhoven. In eigen museum en als gastconservator organiseerde hij talloze tentoonstellingen, begeleid door catalogi en publicaties. Samen met Jenneke Lambert stelde hij het Beeldenboek Eindhoven samen, met Harry Lintsen was hij eindredacteur van De Canon van Eindhoven, met Hans Horsten schreef hij het boekje Verzamelen & Eindhoven en was hoofdredacteur van de serie 150 jaar leven in Eindhoven. Voorts was/is hij actief in besturen en adviescommissies o.a. Monumentencommissie gemeente Eindhoven (1985-1992 en 2000-2008), Heemkundige Studiekring Kempenland Eindhoven (1990-2014) en de Henri van Abbe Stichting (2012-heden). Sinds 2012 is hij vrijwillig conservator van het Andreas Schotel Museum te Esbeek bij Hilvarenbeek.