Ad van Duren, natuurfotograaf Op een mooie, zonnige januarimiddag toen het erg koud was en er her en der nog een restje sneeuw lag, toog ik naar de Genneper Parken, een natuurgebiedje waar ik wel eens gewandeld had, maar nooit eerder foto’s maakte. Direct bij aankomst was ik al gecharmeerd van het mooie slingerende riviertje de Dommel, de diversiteit aan bomen en de aanwezigheid van een aantal (algemene) vogelsoorten die ik in mijn projectje wilde betrekken. Na een verkennend rondje te hebben gelopen zag ik bij de Dommel in de buurt van een stuwtje al genoeg potentieel om daar mijn camera eens flink aan de tand te voelen. Door de felle zon in combinatie met de resten sneeuw zou het dynamisch bereik (het verschil tussen de lichte en donkere delen) van de camera al snel aan het licht komen.
En dat geldt ook voor zijn gelobde poten met prachtige structuren.
De Genneper Parken, ik heb het ervaren als een prachtig kleinschalig natuurgebied, met de Dommel als slingerende levensader daar doorheen en met een beekdal er omheen dat rijk is aan mooie oevervegetatie waar vogels hun habitat vinden en waar in de zomer ongetwijfeld libellen, vlinders en allerlei insecten hun domein hebben. Kortom een locatie waar ik, met camera, zeker nog eens terug zal komen. Als u geïnteresseerd bent in meer natuurfoto’s van mijn hand bezoek dan ook eens mijn weblog: https://advanduren.blogspot.com/
|
Hoe word je een natuurfotograaf
Als verwoed (amateur)natuurfotograaf kom je, onder invloed van de technische ontwikkelingen, zo nu en dan te staan voor de aanschaf van nieuwe apparatuur. Deze apparatuur, in dit geval een camera, moet dan natuurlijk getest worden op een daarvoor geschikte locatie, die liefst niet te ver van huis ligt. Maar behalve goed gereedschap is het voor een natuurfotograaf van minstens net zo groot, zo niet groter, belang dat je met die apparatuur kunt omgaan. Dat betekent in de eerste plaats dat je weet waar alle knoppen zitten en waarvoor die dienen. Dat is een kwestie van herhaaldelijk de gebruiksaanwijzing lezen, maar vooral ook heel veel in het veld oefenen. Essentieel daarbij is dat je in elk geval weet hoe de zgn. belichtingsdriehoek werkt. Dat is het samenspel en de onderlinge afhankelijkheid van sluitertijd, diafragma en iso-waarde. Het gaat te ver om daar hier heel uitvoering op in te gaan, zelf ben ik een selfmade man die daar door veel uit te proberen en erover te lezen achter is gekomen, maar je zou daar natuurlijk ook een cursus voor kunnen volgen. Verder is het van belang dat je iets weet over compositie. Dat is het ordenen van de diverse beeldelementen in je beeldveld volgens bepaalde regels. Het is een poging om orde in de chaos te creëren om zo een boeiende vlakverdeling te krijgen, componeren als het ware. Enkele van die regels zijn b.v. de gulden snede en de regel van derde, waarbij het beeldveld in negen gelijke vakken wordt verdeeld middels twee horizontale en twee verticale lijnen. Je krijgt een ‘lekker’ kijkende compositie als je het belangrijkste beeldelement op het snijvlak van een van die vakken positioneert. Er zijn nog talloze andere compositieregels, maar ook dat gaat te ver om dat hier uitvoerig te behandelen. Tenslotte, en dat is wel het meest belangrijke, moet je oprecht geïnteresseerd zijn in de natuur en de diverse biotopen en het strekt zeker tot aanbeveling als je iets (liever veel) van het gedrag, de gewoontes en ook de leefomgeving (habitat) van diersoorten weet. Het is tenslotte de fotograaf achter de knoppen die de foto maakt en de apparatuur is slechts een hulpmiddel © Ad van Duren – 2020 |