Onderzoek Gerard Hotho

Karakter en gezondheid van de koe zijn in haar melk terug te vinden

Het project laat zien dat er drie karakteristieke koetypen zijn: angstige, onopvallende en felle koeien. Interessant is dat deze koetypen corresponderen met respectievelijk een terugtrekkende, een neutrale en een naar buiten gerichte “ziels”beweging. Het blijkt dat op de kristallisatiebeelden van de drie koetypen veel elementen voorkomen die passen bij de overeenkomstige koetypen: zo zijn er bijvoorbeeld veel krachtige beelden bij felle koeien en helemaal geen opvallende elementen bij de onopvallende koeien. Verder is bij koeien met gezondheidsproblemen de structuur van de beelden het sterkst aangetast.

In Nederland wordt per hoofd van de bevolking jaarlijks meer dan 300 liter melk geconsumeerd – ook in verwerkingsvormen als kaas, kwark, yoghurt etc. – hetgeen melk tot een belangrijk bestanddeel van ons voedsel maakt. In een drie jaar durend project heeft Gerard Hotho van Biologisch Onderzoek Gennep de melk van de koeien van de biologisch-dynamische Eindhovense stadsboerderij de Genneper Hoeve onderzocht. Het doel van het project was om na te gaan in hoeverre karakter en gezondheid van de koe in haar melk terug zijn te vinden. De kristallisatiemethode uit de antroposofische wetenschap werd ingezet om deze vraag te beantwoorden.

Kristallisatiemethode

Bij de kristallisatiemethode worden kristallisatiebeelden gemaakt, die ontstaan door 6 ml van een waterige oplossing van 150 mg zout (koperchloride) en 100 mg melk te kristalliseren op een glazen schijf van 10 cm doorsnede. Een voorbeeld van een kristallisatiebeeld is in Figuur 1 gegeven. In het beeld zien we plantachtige structuren. Deze structuren bestaan uit verschillende takken die weer uit naalden zijn opgebouwd.

figuur 1: Kristallisatiebeeld met plantachtige structuren

Werkwijze

Van de melk van elk van de (37) koeien van de Genneper Hoeve werden 4 kristallisatiebeelden gemaakt. Alle kristallisatiebeelden zijn onderzocht op de aanwezigheid van verschillende beeldelementen, zoals samengeklonterde naalden, duidelijk onderscheiden takken,  harmonie van het beeld en samenhang in het beeld. In totaal werden 31 beeldelementen onderscheiden.

Het bleek dat de beeldelementen vaak in groepen voorkwamen. Er werden negen beeldelementgroepen gevonden, waaronder ‘Verstoring van de Structuur’ (sterke verstoring van de plantachtige structuur), ‘Verstijving’ en ‘Kracht’.

Daarnaast werden de 37 onderzochte koeien van de Genneper Hoeve besproken met boer Age en zijn medewerkers Marcel en Chris. Aan de hand van hun informatie werden de koeien opgedeeld in 21 relevante koecategorieën, waaronder ‘Gezondheidsproblemen’, ‘Slechte uier’, ‘Angstig’, ‘Onopvallend’,  ‘Fel’, ‘Gevoelig’ (gevoelig maar niet angstig).

Met behulp van statistiek werd vervolgens voor elke koecategorie berekend welke beeldelementgroepen opvallend vaak of juist opvallend weinig voorkwamen.

Resultaten en conclusies

De statistische benadering liet zien dat er drie karakteristieke koetypen zijn: angstige, onopvallende en felle koeien, waarbij de eerste en de laatste tegenstellingen lijken. Interessant is dat deze koetypen corresponderen met respectievelijk een terugtrekkend, een neutraal en een naar buiten gericht “gebaar”. Verder bleek dat de beeldelementgroepen vaak pasten bij de overeenkomstige koetypen: zo vonden we bijvoorbeeld veel ‘Kracht’ bij felle koeien, en helemaal geen opvallend vaak of opvallend weinig voorkomende beeldelementgroepen bij de onopvallende koeien.

Na de statistische benadering, werden de kristallisatiebeelden er weer bij gepakt. Typische kristallisatiebeelden van een felle (links) een onopvallende (midden) en een angstige koe (rechts) zijn te zien in Figuur 2. We kunnen daarbij een gebaar van het centrum naar de periferie van het beeld gewaarworden bij de felle koe, een gebaar van de periferie naar het centrum bij de angstige koe en een tamelijk neutraal gebaar bij de onopvallende koe. Dit correspondeert volledig met het naar buiten reikende, het terugtrekkende en het neutrale gebaar van de overeenkomstige karaktertrekken. Verder worden we kracht, ruimte en wat verstijving gewaar bij het beeld van de felle koe, terwijl we wat verstijving, verharding, samengroeiing en samentrekking gewaarworden bij de angstige koe en er relatief weinig gebeurt bij de onopvallende koe. Dit komt grotendeels overeen met de karaktertrekken. We kunnen dus op typische kristallisatiebeelden de karaktertrekken van de koe gewaarworden.             

Figuur 2: Kristallisatiebeelden van een felle (links), onopvallende (midden) en angstige (rechts) koe.

Verder bleken gevoelige koeien de beste en koeien met gezondheidsproblemen de slechtste kwaliteit melk te leveren. Ook waren de resultaten van koeien met een slechte uier precies tegengesteld aan die van gevoelige koeien zonder angst. Dit is interessant, want koeien met een slechte uier hebben een probleem om fysiek contact te maken met de buitenwereld, terwijl “gevoelig zonder angst” daarentegen een naar buiten reikend gebaar is dat zich vreedzaam opent voor de omgeving.

Tot slot zagen we dat de twee beeldelementgroepen met de meest negatieve impact niet aanwezig waren bij de jongste koeien. Ook zagen we daar weinig ‘Kracht’, hetgeen een beeldelementgroep is met een sterk positieve impact. Voor de oudste koeien echter, was het grotendeels omgekeerd. De beeldelementgroepen met de grootste impact op de kristallisatiebeelden verschijnen dus pas in de loop van het ouder worden van de koe in haar melk.

Samenvattend kunnen we zeggen dat het project aantoont dat karakter en gezondheid van de koe zich in haar melk afdrukken. Dit doet sterk vermoeden dat eventuele stress van een koe ook in haar melk terug is te vinden. Vanwege het belang van melk in onze voeding, doet het onderzoek dus een appèl op een diervriendelijke melkveehouderij.

Dit artikel is een samenvatting van een Engelstalige publicatie die eind december 2020 verschijnt. Mocht U vragen hebben of geïnteresseerd zijn in het hele artikel, dan kunt U contact opnemen met de auteur, via

Biologisch Onderzoek Gennep
www.bio-research.nl
Gerard Hotho

Gerard Hotho (1969)

studeerde af in de elektrotechniek en informatietechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven en werkte daarna ruim 10 jaar als onderzoeker in de reguliere wetenschap op het fysisch en elektronisch laboratorium van TNO en het natuurkundig laboratorium van Philips. De ontmoeting met het werk van Rudolf Steiner veranderde zijn leven en voerde hem in 2007 naar het Forschungsinstitut am Goetheanum in Dornach (Zwitserland), alwaar hij nader kennis maakte met de kristallisatiemethode. In 2015 richtte hij Biologisch Onderzoek Gennep op.